Wat bel je vroeg.
- Ik dacht: dan heb je tijd voor me.
Je bent mijn favoriet. Dat weet je toch.
- Ik zou het bijna geloven. Maar goed, ik wil je wat vertellen.
Ik luister.
- In het Van Gogh Museum is een tentoonstelling van Hockney. Je weet wel: die Engelse schilder.
Is dat niet een pointoerist?
- Nee, Hockney is geen pointillist. Maar lief dat je belangstelling toont.
Ik doe mijn best.
- Normaal mijd ik alles waar Japanners komen. Ik hoopte dat er op maandag minder volk was.
En, viel het mee?
- Op Schiphol is het minder druk.
Ben je ook op Schiphol geweest?
- Nee, bij wijze van spreken. Hoewel, de nieuwe entree is net een terminal. Je moet een starttijd reserveren en elk half uur vertrekt er een lading mensen. Ik had kwart voor twee. Ze lieten me geen minuut eerder naar binnen.
Wat vervelend en het was zo koud vandaag. Sta je daar op het Museumplein… het waait er bijna altijd.
- Binnen moest ik wéér in de rij staan om mijn jas af te geven. Enorme loketten, een machine die continu draait. Wat een nachtmerrie. Non-stop jassen en tassen in je handen… dat ze daar geen robots voor hebben.
Wees blij… weer wat mensen van de straat.
- Misschien wel. De tentoonstelling heet: Van Gogh en Hockney – The Joy of Nature. Twee schilders die de natuur introkken met hun verf en penselen. Bomen, weilanden, een holle landweg. Een groter contrast is niet mogelijk.
Hoezo, je houdt toch van de natuur?
- Vergeet de natuur maar. En ook het plezier. De kunst is verstopt achter krioelende toeristen. Net een mierennest. Ze verbruiken alle zuurstof en laten hun zweetlucht achter. De verdamping is internationaal. Ik rook loempia’s en tortilla’s.
Overdrijf je niet een beetje?
- Kunst is geen Disneyland. Je moet de tijd nemen. Een goed schilderij trekt een wissel op de kijker. Wat voelde de kunstenaar toen hij het maakte? Wat ervaar ik? Nu… als ik ernaar kijk? Daar heb ik geen gedrang van mensen bij nodig.
Wat ben je weer filosofisch. Maar ik begrijp je. Die kraaien boven het korenveld. Geen beste dag voor onze Vincent.
- Nou, al die mensen waren mijn kraaien. Je staat nergens alleen met een schilderij.
Ja zeg, het is te duur om ze alleen voor jou op te hangen.
- Begrijp ik. Maar sinds wanneer trekt kunst zoveel toeristen? Eerst naar van Gogh en dan naar de Wallen?
Hé, rustig aan… daar werken mijn collega’s. Jammer dat je een klote dag had. Je miste Annemiek natuurlijk enorm. Niemand om je ergernis mee te delen. Kom dan nog maar eens in een goed humeur.
- Dat waardeer ik zo in jou. Je voelt het goed aan. De kunst van Hockney straalt van optimisme. Annemiek wees mij daar altijd op. Nu zei niemand wat.
Lieve schat, eh… de rekening. We zitten op 35 euro. Wil je nog een opwindend verhaaltje?
- Vandaag niet. Het was goed om te praten.
Je bent mijn favoriet.
- Werk ze.