Het mirakel van Mabelia

Het is tijd dat ik de waarheid vertel over het wonder van Mabelia. Als ik lieg, mag de duivel mijn hart roosteren. 

Ik begin met de kuise versie – voor wie de legende nog niet kent. We schrijven het jaar des Heren 1424. Mabelia is een devoot meisje dat opgroeit in de parochie van Sint Pieter. Tot in de verre omstreken worden kinderen gemaand een voorbeeld te nemen aan haar vroomheid. Anders wacht je de brandende hel.  

Op een lange reis naar het Heilig Land heeft de grootvader van Mabelia een noot opgeraapt bij het graf van Christus. Het zaadje is uitgegroeid tot een machtige notenboom achter de dorpskerk. Onder die boom is Mabelia elke dag druk in de weer met teksten uit de Bijbel. Lezen en schrijven kan ze niet. Wat de pastoor haar voorleest, prent ze in haar geheugen. Ze herhaalt de woorden hardop, net zolang totdat ze het van buiten kent.  

Op een nacht onweert het tomeloos en een bliksemschicht doorklieft de boom. In de vroege morgen ontdekt Mabelia tussen de geblakerde helften een magnifiek kruisbeeld van donker notenhout. Glimmend en stralend in de bleke zon.

Mabelia neemt de crucifix mee en meldt zich bij de zusters van het Witte Vrouwenklooster. Zij ontvangen haar als een heilige en Mabelia slijt er de rest van haar dagen. Het beeld raakt bekend als De Zwarte Christus van Wijck.

Tot zover de legende. Een verhaal met weinig kleur. Nu onthul ik de ware en bonte geschiedenis. 

De pastoor die Mabelia elke dag een stukje voorleest uit de Bijbel heet Theophilus. Ter opheldering van de tekst tekent hij wel eens een plaatje op perkament.

De parabel in Openbaring 19:7 stelt hem voor een zware opgave:  De bruiloft des Lams is gekomen en zijn vrouw heeft zich gereedgemaakt; en haar is gegeven zich met blinkend en smetteloos fijn linnen te kleden, want dit fijne linnen zijn de rechtvaardige daden der heiligen.  

De symboliek is lastig te doorgronden, zeker voor iemand van veertien. Hoe kan hij aanschouwelijk maken dat de bruiloft een metafoor is voor het verbond tussen de Here Jezus en de mens? Niet met een bruidskleed. De sacrale liefde vraagt om een krachtiger beeld. Hij bedenkt dat het iets moet worden met een lammetje – als zinnebeeld voor de onschuld.

Dagenlang werkt Theophilus aan een devotieprentje. Het resultaat is een van zijn beste tekeningen. Om het geheel nog meer aansprekend te maken gebruikt hij voor het eerst ei-tempera en kleurt het tafereel in.  

Het kleine kunstwerk toont de Messias in een weiland, zittend op een rotsblok. Een felgele zon brandt aan de hemel en het gras is frisgroen. De ogen van de Heer zijn nodigend. Zijn uitgestrekte hand haalt liefdevol een lammetje aan. Het olijke schaapskopje laat een moordenaarshart smelten.  

Onder het zondoorboorde loof houdt Mabelia het kleurige prentje in haar handen. Zoiets heeft ze nog nooit gezien. Van de opwinding vergeet ze hardop te herhalen wat ze vandaag heeft geleerd.

Voor de man in het weiland moet het net zo’n warme dag zijn als voor haar. Zijn mantel hangt open en ze ziet de welvingen van zijn bovenlijf. Haar ogen gaan over zijn fijne wenkbrauwen en sierlijke baard. Goudbruine haren vallen sluik om het gezicht. Haar blik blijft rusten op zijn slanke vingers waar het lammetje voorzichtig aan nibbelt.  

Mabelia weet niet wat haar overkomt. Op haar wangen verschijnt een blos en haar hals loopt rood aan. Ze ademt sneller en dieper. Haar onderbuik trekt samen. Om haar heen lost de wereld op in golven van extase. Gewichtloos tolt ze rond in een azuurblauwe hemel.  

Als ze weer kalmeert en haar ogen opent, kijkt ze recht in mijn gezicht. Ik zit boven haar op een tak van de notenboom. In een reflex probeer ik me zo klein mogelijk te maken, met mijn vleugels strak tegen het lijf. Tevergeefs: ze ziet dat ik een engel ben. Mabelia denkt dat de Goddelijke genade haar ten deel is gevallen. Dat zal geen sterveling verbazen.  

Ze klopt aan bij het Witte Vrouwenklooster. Zonder schroom vertelt het meisje wat ze heeft gevoeld in de nabijheid van een engel. De zusters luisteren ademloos. Haar intrede in het klooster is slechts een formaliteit.  

Wellicht vraagt u zich af wat mijn rol is in dit spel. Veel is daarvoor niet nodig. Met mijn influistering breng ik de hand naar beneden en de rest gaat vanzelf.