Luiaard Luna moet op reis

Luna is een kleine luiaard die samen met haar familie in het regenwoud van Peru woont. De bomen en planten zijn er zó mooi dat de mensen de streek Madre de Dios noemen: Moeder van God. 

Hangend in een boom ziet Luna hoe haar vader lekkere hapjes klaarzet voor zijn vrienden. Hij is er al uren mee bezig. ‘Als je niet snel bent,’ zegt Pa keer op keer, ‘moet je voor alles meer tijd uittrekken.’ 

Voor Tapas de Miereneter staan er stokjes met honing en spartelende mieren. De Mocambo zaden met de lekkere pindasmaak zijn voor Teddy de Tapir. En Reggie het Stekelvarken krijgt stukjes schors van de Kinaboom. Die zorgen voor een goed humeur. 

Luna kan zien dat Pa nerveus is. Het moet een belangrijke bijeenkomst zijn. 

De vader van Luna laat zijn gedachten dwalen. Het duurt nog even voordat het gebrul van de graafmachines stopt en de schemering invalt. Boom na boom wordt geveld. De geur van de mensen komt steeds dichterbij. 

Zijn kinderen moeten overdag slapen en dat lukt nu niet. Het lawaai houdt ze wakker en in de nacht – als het tijd is om te eten – zijn ze moe en lastig. Geen wonder dat veel dieren al zijn vertrokken.  

Hij maakt zich zorgen over Luna. Ze is een lief meisje maar zelfs voor een luiaard is ze erg lui. De rest van zijn kroost schuifelt van tak naar tak om de groenste bladeren te vinden. Luna hangt steevast op haar favoriete plek waar ze uitzicht heeft op de sterrenhemel. Helemaal uitgezakt en met een schuin hoofdje tuurt ze roerloos naar de maan. 

Elke nacht brengt hij haar malse blaadjes en zegt: ‘Morgen zoek je zelf wat’. Luna zegt nooit wat terug. Sinds haar geboorte heeft ze niet eens ‘mama’ of ‘papa’ gezegd. Soms denkt hij dat Luna uit luiheid niet wil praten. 

Toch kan hij nooit boos worden op Luna. Als ze indommelt sluit ze langzaam haar ronde ogen tot scheve spleetjes. Onder haar platte neusje krult traag een brede glimlach. ‘Wat heb ik het fijn,’ lijkt ze te willen zeggen. 

Het gestommel van zijn vrienden trekt zijn aandacht. Ze zijn er. 

‘Jullie weten dat Luna niet de snelste is…’ zegt Pa en komt meteen ter zake. Hij denkt dat Luna niets kan horen omdat ze meestal slaapt tot laat in de avond. 

Pa gaat verder: ‘We hebben lang gewacht, maar nu is het tijd om te vertrekken. Jullie zijn mijn beste vrienden. Laten we samen op reis gaan. Dan kunnen we om de beurt Luna dragen. Anders ben ik bang dat de mensen ons inhalen en de boom omkappen waarin we slapen.’ 

Tapas de Miereneter slurpt een sliertje mieren naar binnen en murmelt: ‘Het gaat niet zo goed met mijn rug. Ik word een jaartje ouder.’ 

Met zijn kort slurfje propt Teddy de Tapir achter elkaar Mocambo zaden in zijn mond. ‘Ik heb nu al geen controle over mijn kinderen,’ roept hij iets te hard. ‘Als ik ook nog op Luna moet passen, word ik overspannen.’ 

Reggie het Stekelvarken is zo opgewekt van de Kinaschors dat zijn stekels rechtop staan in een waaier van zwarte en witte vlekjes. ‘Ik ben zelf maar klein,’ piept hij. ‘Voor mij is Luna te zwaar.’ 

De vader van Luna durft niet aan te dringen. Hij beseft dat elke familie haar eigen boontjes zal moeten doppen. Ze praten nog wat na over ditjes en datjes. Het is al helemaal donker als hij weer alleen achterblijft. 

– 

Luna heeft alles gehoord. Vanuit haar boom ziet ze hoe Pa verslagen voor zich uit staart. Kleine tranen rollen over zijn wangen. 

Luna wil zeggen dat Pa niet verdrietig hoeft te zijn. Dat ze sneller zal klimmen. Dat het toch best aardige vrienden zijn. Dat het allemaal wel goed komt. Dat Pa de beste vader van de wereld is. 

Maar Luna weet niet hoe ze woorden moet maken. Bijna gaat ze zelf huilen. Er zijn teveel gedachten in haar hoofd. Luna zucht diep. Haast ongemerkt maakt ze een langgerekte klank: Oooooh

Even schrikt ze van haar eigen geluid. Eigenlijk vindt ze het best wel mooi. Het maakt haar rustig. Ze ademt in en maakt nog een toon. Veel hoger nu: Aaaaah. Zo ontdekt Luna dat ze kan zingen. 

Luna zingt een melodie zonder woorden. En alle dieren horen op hun eigen manier wat de muziek wil zeggen. 

Tapas de Miereneter voelt zijn rug sterker worden. Zolang hij nog niet bejaard is, kan hij Luna heus wel dragen.

Teddy de Tapir wordt altijd monter van spelende kinderen. Op Luna passen zal hem nieuwe energie geven.

Reggie het Stekelvarken is klein van postuur maar groot in vriendschap. Luna mag op zijn rug voor korte stukjes. 

Pa hoort in het liedje hoeveel Luna van hem houdt. 

De volgende ochtend gaan ze samen op reis. 

Als je in Madre de Dios een luiaard ziet in een maanverlichte boom, luister dan goed. Misschien is het Luna en hoor je haar zingen.